Installatieschade: is er wel of niet opgeleverd? En dus: wie betaalt?
Het is in de installatiewereld een bekend fenomeen. Een installatie wordt geplaatst en in bedrijf gesteld. Het geheel functioneert uitstekend. Er resten hooguit nog wat kleine afwerkingsklusjes. Wat gebeurt er als juist in die fase schade ontstaat aan de installatie? Ineens is daar een grijs gebied met veel vragen. Getouwtrek en gezwaai met contracten en verzekeringspolissen.
Ik moet denken aan die ene zaak waarbij een installatiebedrijf een klimaatinstallatie plaatste op het dak van een hoog kantoorpand. Een onderaannemer van het installatiebedrijf leverde het stalen frame voor extra bescherming en verankering.
Het installatiebedrijf en de onderaannemer hadden hun werkzaamheden op de juiste wijze uitgevoerd en een meer dan deugdelijke installatie gerealiseerd. De installatie draaide al volop. Alleen bleef er nog wat klein werk over ter afwerking. In die tussentijd ging het fout. Tijdens een hevige storm waaide de klimaatinstallatie van het dak. Er ontstond schade aan de kast zelf en aan het gebouw.
Verzekering en aansprakelijkheid: wie is verantwoordelijk? Installatiebedrijf en onderaannemer waren beiden niet meeverzekerd op de CAR-verzekering (Construction All Risk) van de opdrachtgever. Volgens de advocaat van de opdrachtgever was er bovendien contractueel nog niet opgeleverd. En dus kon de opdrachtgever de schade niet verhalen op de CAR-verzekering of zijn opstalverzekering. De opdrachtgever stelde het installatiebedrijf aansprakelijk voor de financiële schade. De onderaannemer ging vrijuit, omdat hij wél contractueel had opgeleverd.
In dit geval werd de schade uiteindelijk vergoed vanuit de montageverzekering van de installateur. Toch moeten installateurs zich hierbij afvragen of het wel de bedoeling is je eigen polis te ‘vervuilen’ met een schade, terwijl je goed werk hebt geleverd. Want het kost je uiteindelijk meer premie terwijl je er niks aan kan doen.
Belangrijke lessen voor de toekomst
Natuurlijk zijn er een aantal lessen te trekken uit deze zaak. Bij elk project moet contractueel kraakhelder zijn vastgelegd wat de verplichtingen en verantwoordelijkheden van alle betrokken partijen zijn. En wie welke verzekeringen afsluit. En wie daar wel of niet op is meeverzekerd. Bovendien is het belangrijk om te beseffen dat een CAR-verzekering normaal gesproken eindigt bij oplevering van het werk, maar dat het mogelijk is om een zogenaamde onderhoudstermijn mee te verzekeren. Daarmee wordt schade gedekt die zich openbaart tijdens de onderhoudstermijn, maar waarvan de oorzaak ligt in de bouwtermijn. Verder zijn er verschillende onderhoudstermijnen mogelijk. Zo is 12 maanden vrij standaard, korter (3 of 6 maanden) of langer (24 maanden) kan ook.
Essentieel is dus altijd het antwoord op de vraag: is er wél of niet opgeleverd? De officieel vastgelegde acceptatie van het werk door de opdrachtgever is hierbij verzekeringstechnisch hét ijkpunt. In gevallen zoals hierboven beschreven is het door de opdrachtgever laten ondertekenen van deel-opleveringsdocumenten uiterst raadzaam.