Wet Toekomst Pensioenen (WTP): de stand van zaken per maart 2023
De Wet Toekomst Pensioenen (WTP) is door de Tweede Kamer aangenomen. De WTP zou ingaan per 1-1-2023, maar het wetsvoorstel leidde tot veel vragen in de Tweede Kamer. Daarom is de ingangsdatum van de wet verschoven naar 1-7-2023. Op dit moment vinden er diverse overleggen plaats waarin deskundigen zich buigen over de laatste details van het wetsvoorstel. De Eerste Kamer moet de wet formeel nog goedkeuren voordat deze definitief wordt.
Wat houdt het nieuwe Pensioenstelsel in?
Voordat we de kernpunten van het nieuwe stelsel uitleggen, is het van belang twee verschillende omgevingen met twee verschillende groepen werknemers te onderscheiden:
- werknemers die vallen onder een (bedrijfstak)pensioenfonds
- werknemers die pensioen opbouwen bij een verzekeraar
De verschillen tussen pensioenfondsen en pensioenopbouw bij verzekeraars
De berichtgeving over het nieuwe stelsel over deze twee verschillende manieren van pensioenopbouw lopen vaak door elkaar heen. Dat kan leiden tot verwarring. Pensioenfondsen en verzekeraars verschillen wezenlijk van elkaar. Het grootste verschil is dat bij een pensioenfonds het totale vermogen van alle deelnemers van dat fonds is. Bij een verzekeraar heeft iedere deelnemer zijn eigen afgezonderde pensioenpotje.
De herverdeling van de pensioengelden naar het nieuwe stelsel is daarom bij pensioenfondsen veel omvangrijker en ingewikkelder dan bij verzekeraars. Als uw regeling via een pensioenfonds loopt, dan heeft u als individuele werkgever geen invloed op de wijzigingen. De inhoud van een pensioenfondsregeling geldt namelijk voor de hele bedrijfstak waarin u werkt.
Werkgevers- en werknemersorganisaties bepalen de manier waarop een pensioenfonds overgaat naar het nieuwe stelsel. Als uw organisatie een verzekerde regeling via een verzekeraar heeft, dan bepaalt u wél zelf hoe en wanneer u overgaat naar het nieuwe stelsel. Let op, voor verzekerde regelingen ligt er voor u als individuele werkgever dus wél direct een verantwoordelijkheid om te voldoen aan de nieuwe wetgeving.
Wat verandert er met het nieuwe stelsel voor het ouderdomspensioen?
- De welbekende eind- en middelloonregelingen met zicht op vaste gegarandeerde pensioenuitkeringen op de pensioendatum vervallen: alle regelingen worden ‘premieovereenkomsten’.
- In het nieuwe stelsel staat niet meer het pensioen, maar de premie centraal. De uitkeringen bewegen meer mee met de beleggingen van pensioenfondsen en verzekeraars; zekerheid neemt af.
- Veel bedrijven die geen pensioenregeling hebben bij een pensioenfonds bieden vaak al een ‘premieovereenkomst’ aan via een verzekeraar of PPI (Premie Pensioen Instelling). Vaak is bij deze regelingen de hoogte van de premie gebaseerd op de leeftijd van de werknemer. Maar dit principe van leeftijdsafhankelijke premie (stijgende premiestaffels) gaat ook van tafel.
- Het nieuwe stelsel gaat uit van een gelijke premie voor iedereen in de vorm van een vast percentage. Er komt wel overgangsrecht voor bestaande werknemers in bestaande regelingen. Voor werknemers die vanaf 2027 in dienst komen, of een eerder gekozen datum, geldt automatisch het nieuwe stelsel.
- Werkgevers die zelf keuzes kunnen maken en nu de voorkeur geven aan het overgangsrecht, hebben dan op termijn twee pensioenregelingen. Werkgevers die hun regeling aanpassen aan het nieuwe stelsel, kunnen te maken krijgen met compensatieproblematiek voor bestaande werknemers die nadeel hebben door de wijzigingen. Bereid u goed voor op de transitie naar het nieuwe stelsel. Met een ‘transitieplan’ worden werknemers geïnformeerd over de transitie inclusief eventuele compensatie voor bestaande werknemers.
Veranderingen in het nabestaandenpensioen
Naast de wijzigingen in de opbouw van ouderdomspensioen, verandert ook berekening van het nabestaandenpensioen. In het huidige stelsel is de hoogte van het nabestaandenpensioen onder andere afhankelijk van de diensttijd van de medewerker. In het nieuwe, simpelere stelsel drukken we het nabestaandenpensioen uit in een percentage van het salaris. Zowel voor bestaande als nieuwe werknemers heeft het nieuwe stelsel dus grote gevolgen.
Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen
Naast de Wet Toekomst Pensioen (WTP) is de “Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen” al in werking getreden per 1-1-2023. Deze aparte wet houdt veel verband met de WTP. Hierin staat bijvoorbeeld dat werknemers meer verlofuren mogen sparen (100 weken in plaats van 50 weken fiscaal vriendelijk verlof). Ook kunnen werknemers 10% van hun pensioenkapitaal in één keer opnemen bij pensionering. De uitvoering van het onderdeel van deze 10% opname is inmiddels alweer uitgesteld tot 1-1-2024.
RVU, Regeling Vervroegde Uittreding
Verder is de RVU-regeling (Regeling Vervroegde Uittreding) tijdens invoering van deze wet “Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen” aangepast. Vroeger betaalden werkgevers hoge fiscale boetes als zij werknemers een uitkering meegaven ter overbrugging naar hun pensioen. De fiscale regels zijn nu tijdelijk versoepeld, waardoor werkgevers aan werknemers een uitkering van bruto € 2037,- per maand mogen geven zonder extra fiscale heffingen. Er zitten wel enkele voorwaarden aan qua leeftijd en duur van de uitkering, maar in principe geldt deze faciliteit voor alle werknemers.
Wat betekent dit voor u als werkgever?
Elke pensioenregeling in Nederland zal op termijn aangepast moeten worden. Loopt uw regeling bij een bedrijfstakpensioenfonds, dan informeert het fonds u en hoeft u eigenlijk niets te doen.
Heeft u een eigen pensioenregeling bij een verzekeraar of PPI, dan moet u wel in actie komen. Iedere situatie is anders en er is geen standaardoplossing. De keuzes die u moet maken hangen af van uw gewenste arbeidsvoorwaardenbeleid en uw budget. Meijers brengt graag de mogelijkheden voor u in kaart zodat u zich zo goed mogelijk kan voorbereiden.