Pensioencommunicatie deel 2: pensioen in de praktijk
Hoe krijgt u inzicht en overzicht in uw pensioeninkomen? In pensioencommunicatie deel 1 spraken wij over de evaluatie van de Wet Pensioencommunicatie en de geconstateerde problemen. In deel 2 richten wij ons op de praktijk. Welke soorten pensioen zijn er? Waar is het opgebouwd? En misschien wel de meest gestelde vraag: wanneer kunt u met pensioen?
Het is zover
Iedereen hoopt een keer met pensioen te gaan. In de meeste gevallen is er één moment waarop het werkzame leven overgaat in het leven van een pensionado. Dit moment brengt in meerdere opzichten veranderingen met zich mee. Uw sociale omgeving verandert; u bent immers niet meer dagelijks onder de collega’s. U geeft een andere invulling aan uw dagbesteding. En ook niet onbelangrijk: uw financiële situatie verandert. Pensionering leidt in de praktijk tot veel vragen bij werknemers, maar ook bij werkgevers. Veel mensen vinden het lastig om te zien wat hun totale pensioeninkomen wordt. En ze weten onvoldoende welke keuzes ze kunnen maken.
Wat voor pensioen heb ik en waar is het opgebouwd?
Veel mensen bouwen pensioen op bij verschillende werkgevers. Het totale pensioeninkomen is vaak opgebouwd uit meerdere regelingen. Iedere regeling heeft zijn eigen kenmerken. Gaat het om een gegarandeerd pensioen? Een gegarandeerd kapitaal? Of om beleggingskapitalen? En wat betekent dit dan? De meeste pensioenuitvoerders hebben geïnvesteerd in internetportals en rekentools om berekeningen te maken van de te verwachten pensioenrechten. Steeds vaker is een koppeling met het pensioenregister mogelijk.
De pensioenleeftijd
De pensioensector maakt de laatste jaren grote vorderingen op het gebied van gegevensontsluiting en pensioencommunicatie. Toch blijft ieders pensionering een persoonlijke en individuele aangelegenheid. In de afgelopen jaren is de pensioenleeftijd diverse keren aangepast. Een gemiddelde werknemer van 45 jaar heeft pensioenrechten die op verschillende leeftijden tot uitkering komen. Oude rechten van vóór 2014 staan vaak op 65 jaar. Daarna is de pensioenleeftijd verhoogd naar 67 en in 2018 naar 68 jaar. De AOW komt er nog bij met weer een andere startleeftijd. De vraag: wanneer? leidt vaak tot meerdere antwoorden, omdat er meerdere pensioenleeftijden zijn. In de praktijk is er meestal één datum waarop men met pensioen gaat. Pensioenrechten met een latere pensioenleeftijd dan gewenst, kunnen vervroegd worden. Rechten met een eerdere pensioenleeftijd dan gewenst, kunnen worden uitgesteld. Om een en ander toe te rekenen naar de gewenste pensioenleeftijd moeten actuariële vervroegings- en uitstelberekeningen gemaakt worden.
Keuzes maken
Weet u dat er keuzemogelijkheden zijn zoals een variabel pensioen of deeltijdpensioen? En de keuze bestaat om partnerpensioen na pensioendatum wel of niet te verzekeren? Of dat je pensioen kan uitstellen of vervroegen? Veel mensen willen ook weten wat er gebeurt bij overlijden. Het is gebruikelijk dat de partner 70% van het ouderdomspensioen ontvangt als de werknemer na de pensioendatum overlijdt. Interessanter is de vraag: wat er is mogelijk bij leven? Kunnen beide partners tegelijkertijd met pensioen en in hoeverre is dat financieel haalbaar? In hoeverre kunnen de woonlasten en de boodschappen nog betaald worden? Zeker bij leeftijdsverschillen tussen partners zal één van de twee waarschijnlijk vervroegd met pensioen gaan. En dat heeft financiële gevolgen.
Wat is wijsheid?
Om alle hierboven gestelde vragen te beantwoorden moet u een plan maken. Het maken van een doorrekening van bruto naar netto is daarbij onontkoombaar. Om een goed beeld te krijgen kunt u vier dingen doen:
- Breng in beeld wat er wanneer aan (pensioen)inkomen is.
- Breng de te verwachten uitgaven in beeld.
- Bepaal het verschil, oftewel het feitelijk besteedbaar inkomen
- Bepaal hoe het feitelijk besteedbaar inkomen zich verhoudt tot het gewenste besteedbaar inkomen.
U heeft nu een beeld van uw situatie op pensioendatum X. U weet nu of u tekort komt en hoeveel dat ongeveer is. Wacht niet te lang met het maken van een plan. Als blijkt dat er een (te) groot gat zit tussen het feitelijk besteedbaar inkomen en het gewenste besteedbaar inkomen, dan kunt u nog bijsturen. U kunt een gat repareren door de inkomsten te verhogen, de uitgaven te verlagen of uw wensen bij te stellen. Het belangrijkste is dat u weet waar u aan toe bent. Dat voorkomt teleurstellingen op de pensioendatum.
Financiële vitaliteit
Pensioneren is meer dan pensioen ontvangen. Als werknemer moet u zelf initiatief nemen om inzicht te krijgen in uw situatie. Werkgevers zouden hierbij (meer) kunnen helpen. Werkgevers die hun werknemers faciliteren in het verkrijgen van inzicht en keuzemogelijkheden, bieden daarmee een waardevolle secundaire arbeidsvoorwaarde. Financieel fit of financiële vitaliteit worden de nieuwe kreten die veel te maken hebben met de duurzame inzetbaarheid van werknemers.